Eerst was er Anne. Toen was ze er niet meer, net als zes miljoen andere Joden, waaronder één miljoen kinderen. Toen kwam Anne’s dagboek, Anne’s ongecensureerde dagboek, Anne’s geannoteerde dagboek, Anne’s dagboek met bijlagen, Anne’s becommentarieerde dagboek, Anne’s facsimile dagboek, Anne’s vriendenboek, het boek over de mensen die Anne gekend hebben, het boek over mensen die Anne hadden moeten kennen, het boek over de politie die Anne verraden heeft, het boek over de Nederlandse Spoorwegen die Anne naar Polen brachten, enzovoorts.
Van Anne’s dagboek is een mooi toneelstuk gemaakt, een film, nog een film, een ballet, een musical (je moet maar durven). In Israël werkt men op dit moment aan een tekenfilm. Alweer enzovoorts, ik zal nog wel wat vergeten.
Van de omgewaaide boom waar Anne ooit naar keek werden stukjes gezaagd en verkocht. Van de opbrengst is een ongebruikt sjoeltje in Weesp aangekocht. De knikkers waar Anne ooit mee gespeeld heeft worden momenteel in Rotterdam tentoongesteld.
Aan de voortdurende heiligverklaring van Anne Frank zitten onsmakelijke kantjes. Meer dan een miljoen kinderen werden door het blonde beest vermoord. Een miljoen kinderen! Nooit zullen we weten hoeveel schrijvers, schilders, dichters, architecten en kunstenaars de wereld zijn onthouden door de Sjoa. Maar dat er uit al die kinderen een aantal genieën zou voortkomen is een mathematische zekerheid.
Genieën zoals Anne Frank, een begenadigd schrijfster toen ze nog maar veertien jaar was. Als ze was blijven leven had ze vast de Nobelprijs voor literatuur gewonnen. Niet voor Nederland overigens, onze regering weigerde haar en haar lotgenoten in 1939 het staatsburgerschap.
Anne’s dagboek was een godsgeschenk voor naoorlogs Nederland. Het bewees dat niet iedereen laf was maar dat er moedige mensen als Miep Gies waren die althans probeerden om Joden te redden. Dat de meerderheid van de bevolking laf was en op zijn minst onverschillig tegenover de vervolging stond, werd gemakshalve vergeten. Vergeten waren de Nederlandse agenten die de Joden uit hun huizen haalden. Vergeten was de burgerlijke stand die precies bijhield waar Joden woonden. Vergeten waren de Nederlandse Spoorwegen die de treinen naar Auschwitz leverden. En vergeten was het koningshuis dat op de eerste oorlogsdag vluchtte.
Door Anne’s dagboek werd heel Nederland ineens goed in de oorlog. En dat was het om de donder niet. En daarom – ik durf het nauwelijks te bekennen – erger ik me rot aan die mateloze Anne Frank-verering. Niet omdat ik Anne Frank niet bewonder maar omdat ik de pest heb aan schijnheiligheid die spreekt uit al die AF-scholen, zalen, stichtingen, bomen, knikkers en comités. De nagedachtenis van dit 14-jarige meisje wordt misbruikt bij al het onrecht dat er in de wereld is. In sommige smaakvolle kringen wordt haar gezicht gephotoshopt inclusief Palestijnensjaal. Verdomme!
Leon de Winter en Jessica Durlacher hebben gemeend om nog maar eens een toneelstuk over Anne Frank te moeten schrijven. Er wordt al stevig reclame voor het nieuwe stuk gemaakt en er is zelfs een speciaal theater voor gebouwd. In Amsterdam staart het gezicht van Rosa da Silva, de actrice die Anne Frank gaat spelen, je op iedere straathoek aan. Het zal vast een heel mooi stuk zijn hoor, gevoelig maar toch leuk. Van het theaterbezoek valt een echt dagje-uit te maken. Een boot brengt je vanaf het CS naar het theater, voor de voorstelling een licht dinertje, een glaasje champagne in de pauze en na afloop nog een gezellige nazit. Kunnen de bezoekers nog even napraten over voor- en nadelen van Auschwitz versus Bergen-Belsen. Onze koning heeft laten weten dat hij op de première komt.
Die man heeft smaak. Ik vraag me af of hij zijn schoonvader meeneemt.