Op een feestje raakte ik met wat onbekenden in gesprek. Het bleek dat we allemaal in dezelfde tijd in Amsterdam hadden gestudeerd. Op mijn vraag waar een van hen toen woonde, antwoordde ze: “Heel mooi, in Zuid, maar wel bij een typische Jodin – ik hoop dat ik niemand beledig – die erg op geld uit was.”
Pats, raak, ik schrok me rot. Maar keurig opgevoed als ik ben, zei ik meteen dat ik niet beledigd was, maar wel Joods. Rare reactie, altijd beleefd blijven, zelfs als je met antisemitisme te maken hebt. Het gesprek ging verder en ik dacht dat ik het wel kon loslaten.
Na nog een kopje thee bleek van niet. Dus zei ik dat ik het toch heel vervelend vond. Ze zag dat het erger was aangekomen dan ze had gedacht en ze excuseerde zich en zou voortaan eerder nadenken over wat ze zei. Nou mooi, dan was het toch ergens goed voor geweest, mijn ontreddering, want dat was het.
Er zat ook een vrouw bij met een Surinaamse achtergrond en zij begreep het natuurlijk. Ook mooi, die solidariteit van minderheden onder elkaar. Dacht ik. Want toen begon ze over de vluchtelingen, dat het er teveel waren en dat de grenzen dicht moesten.
Oh? Ja, want het sloeg meteen terug op haar, ze kon het al merken, ze moesten haar ook niet meer. Ik werd er moe van, moest ik daar nou ook weer op reageren? Ik zei iets van dat mensen altijd een zondebok zoeken, nu dus de Moslims en dat de Joden deze keer even niet aan de beurt waren, voorlopig.
Wéér een rare reactie, hoe beleefd kun je zijn? Ja, maar ik wilde het feestje niet bederven voor de gastvrouw. Dat heb ik wel eens gedaan en dat beviel niet echt. Maar het vervelende gevoel heb ik nog steeds. Zo'n belofte om geen discriminerende opmerkingen meer te maken, Blinde Maupie, denk ik dan. Als zij het niet is, dan wel een andere 'keurige' Nederlander, zwart of wit, dat maakt blijkbaar niet uit. En wij zijn nu niet speciaal aan de beurt als zondebok, want we zijn het gewoon altijd.