Mijn reis gaat verder. Volgende halte: Krakow, Polen. Voor de oorlog was bijna een derde van deze stad Joods, tegenwoordig zijn er nog amper honderd Joden. Hoewel het aantal halachische Joden erg laag is, is er toch een duidelijke ‘revival of Judaism’ gaande. Steeds meer mensen ontdekken dat ze Joodse voorouders hebben en krijgen interesse in het jodendom.
Vrijdagavond maak ik mij weer gereed om naar sjoel te gaan, dit keer de Kupa synagoge. In tegenstelling tot mijn ervaringen in Praag was hier amper beveiliging. Ik had mijn ID-kaart al paraat maar zelfs mijn naam werd niet gevraagd. De synagoge was groot – waardoor het nogal koud was – en op het plafond waren schilderingen aangebracht. Toen ik stiekem vanaf de vrouwenafdeling naar beneden gluurde, zag ik een groep van zeker zestig jongens staan. Wat fantastisch dat er zo veel Krakowse jongens op vrijdagavond komen dawwenen! (daar kunnen onze jongens nog heel wat van leren …). Toen we bij ‘Lecha Dodi’ kwamen, werd met zoveel nesjomme door de jongeren meegezongen, dat ik er kippenvel van kreeg. Er werd gedanst, gezongen, geklapt, gesprongen, de jongens straalden veel levensvreugde uit. Geweldig dat in deze stad waar zoveel jodendom verloren is gegaan, een nieuwe krachtige generatie aan het opbloeien is. Mijn enthousiasme verdween echter toen ik er pijnlijk genoeg achter kwam dat deze groep jongens allemaal toeristen waren. Slechts drie van de aanwezige jongens bleken uit Krakow te komen. Misschien zit die toekomst van Joods Krakow dan toch niet zo snor?
’s Avonds at ik bij het JCC (Jewish Community Centre) waar honderd mensen aanwezig waren. ‘Iedereen is welkom’ bleek het motto, ‘we hebben hier Joden, en we hebben halachische Joden’. Daarnaast zijn er vijftig niet-Joodse vrijwilligers, waarvan eentje vertelde dat zij – tot zij over het JCC hoorde - altijd dacht dat Joden niet meer bestonden in Polen, en dat het mensen waren waarover je moest leren uit boeken of van films. Grappig was dat dit meisje waarschijnlijk meer kennis heeft over jodendom dan de gemiddelde Jood (dit werd mij duidelijk toen zij uiterst gedetailleerd aan de jongen naast mij de wetten van sjabbat begon uit te leggen). De rabbijn vertelde na afloop dat het aantal halachische Joden dat naar het JCC gaat zo laag is, dat zij geen eigen minjan kunnen houden.
Het eten was lekker en de sfeer was goed, maar toch voelde ik een soort van leegte. Deze leegte werd pijnlijk benadrukt toen bij het toetje een oude man met een stok en een baard opstond om een sjabbeslied te zingen, in het Jiddisj. Het voelde als vergane glorie. Wel was het fijn te zien dat er na de maaltijd nog een sjioer was waar een stuk of tien jongeren aanwezig waren. Top dat er zoveel jongeren interesse hebben in het jodendom, ondanks dat ze niet halachisch Joods zijn.
Steeds meer begon ik me af te vragen waardoor er nog maar zó weinig halachische Joden in Krakow over zijn. Voorzichtig vroeg ik aan een groepje lokale Joden wat de reden hiervoor was. Los van het grote aantal Joden dat na de oorlog op aliya is gegaan, werd nog ‘het dramatische probleem van het gemengd huwen’ geformuleerd. Echter, ligt het probleem slechts bij het gemengd huwen, of wellicht ook bij de definitie van de halachische Jood? Zijn wij dan bereid om de toekomst van Joods Krakow – en daarbij van nog heel veel andere steden – op het spel te zetten omdat wij zoveel mensen niet als zuiver Joods accepteren?
Krakow voelde als een treurig gebeuren. Hoewel het een geweldige studentenstad is - leuk nachtleven, veel geschiedenis, vriendelijke mensen - voelde alles verloren aan. Het was overduidelijk dat de oorlog een groot stempel op deze gemeenschap heeft gedrukt.
Hoewel ik mijn jaarlijkse portie oorlog inmiddels wel had gehad, besloot ik toch een kijkje te nemen bij het Holocaustmonument. Ik vroeg een jonge vrouw de weg naar ‘The Holocaust memorial’. Ze bekende geen flauw idee te hebben van wat ik bedoelde. “Dat plein, met al die stoelen?” Ja hoor, dat was de volgende straat links. Verbaasd riep ze mij nog na dat ze nooit had geweten dat het plein een monument was. Op het plein staan heel veel metalen stoelen, waarbij iedere stoel 1.000 vermoorde Joden representeert …
Ik staar naar het monument. Gek eigenlijk dat het kennelijk zó subtiel is dat mensen niet meer door hebben wat de betekenis ervan is. Een Engelsman met een joekel van een camera – zo eentje waarvan je het liefst dertig meter afstand houdt, uit angst om de lens te beschadigen – verzoekt mij vriendelijk opzij te gaan zodat hij een foto kan maken. Met een niet-gemeende glimlach roep ik ‘maar natuurlijk!’ In gedachten zeg ik er achteraan “natuurlijk ga ik eventjes opzij zodat u een toffe, betekenisloze vakantiefoto kunt maken van het monument ter herinnering aan de duizenden gestorvenen van mijn volk!” Braaf ben ik opzij gestapt en heb verder niks gezegd.
Op mijn laatste dag heb ik het Schindler’s Museum bezocht. Het is een mooi respectabel museum, fijn ook om te zien dat er zoveel Poolse schoolklassen waren. Het museum vertelt het verhaal van de oorlog in Krakow. Het is artistiek heel mooi met geluiden, filmpjes en decor, waardoor de oorlog dichterbij wordt gebracht. Iedere kamer geeft een ander deel van de oorlog weer en is ook helemaal daarnaar aangekleed. Het meest dramatische deel is, vind ik, het deel waar je als het ware tussen de twee gettomuren loopt. De gettomuren van Krakow – waarvan een paar meter nog echt overeind staan – waren gebouwd in de vorm van grafstenen, als een vooruitzicht op wat zou komen.
Al met al voelde het alsof Krakow nog een nare nasmaak van de oorlog had. Aan de andere kant: ondanks grote schade aan het Joodse Krakow, leek het zeker de goede kant op te gaan. Er wordt een verscheidenheid aan activiteiten georganiseerd, vooral voor de jeugd. Ook al is de meerderheid niet halachisch Joods, het is al mooi genoeg dat ze interesse hebben. En wie weet wat de toekomst zal brengen? Veel Joden in Krakow bleken sceptisch, maar naar mijn mening wordt de ‘revival of Judaism’ goed gestimuleerd. Na mijn bezoek aan Krakow wist ik één ding zeker: hier in Amsterdam mogen we dankbaar zijn voor het (relatief) grote aantal Joden dat wij hebben!