Het léék gelukt. We waren al opgelucht. We dachten een nieuw onderkomen gevonden te hebben om eind van februari in te trekken wanneer we vertrokken moeten zijn uit onze huidige woning. Die hebben wij overigens zelf opgezegd, dus van een gedwongen verhuizing wegens opzegging door de verhuurder is geen sprake. Integendeel, onze huidige huisbazin had ons graag langer willen houden.
Ongeveer medio december zijn we begonnen met zoeken naar nieuwe behuizing. Dat was nog voordat we een korte tripje maakten naar Spanje om onze middelste dochter met man en zoontje weer even te zien. Na terugkeer uit Barcelona, hebben we de draad weer opgepakt.
We hebben elf huizen van binnen gezien na tal van telefoontjes met eigenaren, bewoners en ook makelaars. Een enkele keer werden we al geweigerd bij het maken van een telefonische afspraak vanwege ons hondje. Toen we ontdekten dat ze niet altijd gewild was, begonnen we daar aan de telefoon niet meer over. Tenzij er uitdrukkelijk naar werd gevraagd. Dan gaven we toe dat we nog een huisgenoot (op vier poten) hadden. Bij de huisbezichtigingen namen we gewoon telkens ons huisdier mee. En elke keer gingen mensen helemaal om als ze het beestje zagen.
De weerstand van huiseigenaren tegen honden is begrijpelijk, al zijn er genoeg die er geen enkel punt van maken. Veel Israëli’s hebben grote exemplaren. Heel iets anders dan onze kleine Nola, die braaf achter ons meeloopt zonder een kik te geven. Eén keer begon ze opeens te blaffen toen we een huis aan het bekijken waren, omdat ze onraad bespeurde in het trappenhuis. De makelaar zei dat de eigenaresse geen honden wilde, doch hij zou ons toch aanbevelen. Het was een lief beestje ondanks de blafpartij en wij kwamen als potentiële huurders betrouwbaar over. Die woning hebben we niet genomen, omdat het ventilatieraampje van de douche en toilet op de keuken uitkwam. Vroeger kwam dat uit op de machsan, de bergruimte achter de keuken met een raam naar buiten. Bij de verbouwing om de woning aardbevingsbestendig (Tama 38) te maken werd de tussenmuur tussen keuken en bergruimte weggehaald om de keuken te vergroten.
Onze ervaringen met het bezoeken van huizen waren goed. Iedere eigenaar van een leeg of nieuw huis verscheen keurig op tijd en als we een afspraak hadden met de bewoners, die er nog zaten voor hun vertrek, waren zij er steeds, zoals afgesproken. Plus dat ze vriendelijk alles lieten zien en allerlei vragen beantwoordden. Bij één bezichtiging, op vrijdagochtend, was de bewoner zo eerlijk om te vertellen dat er veel straatlawaai was op werkdagen. Die woning viel gelijk af, want we verhuizen om van het vrij intensieve autoverkeer voor onze deur af te zijn.
Veelal konden we terecht met Engels. Er was een periode dat we vooral met mensen te maken hadden die alleen Hebreeuws spraken. Dat werd dan vooral handen en voetenwerk. Een van de eigenaren die alleen Hebreeuws sprak, vertelde dat hij heel vaak in Nederland kwam voor werk. Hoe hij dat dan deed zonder Engels te spreken, is voor mij een raadsel. Tenzij hij vooral zaken doet met Israëli’s of een meereizende collega heeft die wel Engels of Nederlands spreekt. Ik had ernaar kunnen vragen, want mijn Hebreeuws is goed genoeg om dat te kunnen doen. Ik was er te lui voor.
We begonnen te zoeken in Herzliya, onze huidige woonplaats. Het liefst wilden we daar blijven, want we kennen de situatie na vier jaar. Dan hoeven we niet van huisarts te veranderen en zo. Maar daar waren nauwelijks huizen te vinden binnen ons budget die voldeden aan onze eisen. Dus verlegden we de focus naar het naburige Ra’anana. De prijzen waren daar doorgaans 500 sjekel per maand (grofweg 125 euro) lager voor vergelijkbare woningen, zo is onze ervaring. De meeste woningen waren echter tamelijk klein. Dus nauwelijks een vooruitgang ten opzichte van onze huidige woning, die wel gezellig is, maar ook krap. Onze bank hebben we toen we erin trokken in 2016 moeten splitsen, want in de normale opstelling past die niet langs de muur. Ook de eettafel hebben we moeten ontdoen van een uitneembaar middenstuk. Bij veel eters (bijna altijd op vrijdagavond, als onze jongste en oudste dochter met aanhang aan de sjabbesdis zitten) zetten we het middenstuk erin en dan wordt de eettafel echt een obstakel in de woonkamer of salon, zoals Israëli’s zeggen.
Naast Ra’anana ligt Kfar Saba. Dan kom je al aardig in de buurt van ‘de groene lijn’. Die wordt door ongeveer de hele wereld gezien als ‘grens’. Maar het is in wezen niet meer dan een wapenstilstandslijn uit de tijd van de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948. Aan de oostkant heeft Israël nog geen overeengekomen grens met wat het toekomstige Palestina zou kunnen worden, als het ooit zo ver komt. Je hebt daar natuurlijk wel de A-, B- en C-gebieden volgens het Oslo-verdrag. Met het naburige Jordanië is de grens wel duidelijk: de Jordaan.
In Kfar Saba liggen de prijzen, zo ontdekten we, wéér wat lager. Opnieuw zo’n 500 sjekel. We kenden de plaats al een klein beetje. Daar moesten we ongeveer vier jaar geleden een Israëlische belastingverklaring ophalen om te voorkomen dat we dubbele belasting gingen betalen. Verder halen we daar altijd de koffie voor ons Italiaanse espressoapparaat, nadat we vlakbij het belastingkantoor een koffiespeciaalzaak hadden ontdekt. Vrienden van ons die in Kfar Saba (letterlijk vertaald: Opa’s Dorp) een dochter hebben wonen, ontmoeten we daar altijd op een leuke plek.
Kfar Saba doet naar ons idee qua gezelligheid en cultuurvoorzieningen niet onder voor Ra’anana. De hoofdstraten in beide plaatsen, de Achoeza in Ra’anana en de Weizmann in Kfar Saba, zijn gezellig druk en heel wat groter en gevarieerder dan de hoofdstraat in Herzliya, de Sokolov. Dat is eigenlijk maar een dorpsstraat.
Het is een merkwaardig proces, dat zoeken van een huis. In het begin hadden we nog alle tijd. Daarom wezen we vrij gemakkelijk huizen af, omdat er nadelen aan zaten. Er was bijvoorbeeld een mooi en betaalbaar huis (zelfde huurprijs als nu), doch dat lag nogal ver buiten het centrum van Ra’anana. Andere huizen hadden weer andere nadelen, ze waren bijvoorbeeld te klein als ze dichter bij het centrum lagen of hadden een te klein balkon zonder zon en dergelijke. Naarmate januari verstreek begonnen we wat meer tijdsdruk te voelen. Ik kreeg steeds meer de neiging om toe te happen en een nadeel voor lief te nemen, mijn vrouw daarentegen bleef scherp en hield zoveel mogelijk vast aan onze eisen.
Ook het huis waarvoor we nu uiteindelijk hadden getekend, wat toch niet doorgaat, heeft twee minpunten. Er hoort geen opslagruimte beneden bij en ook geen vaste parkeerplaats. De huur is echter ietsje lager dan we nu kwijt zijn. Voorts is het groot genoeg voor onze bank en eettafel (in verlengde opstelling) plus dat het heel vlakbij een bijzonder leuk, overdekt (maar open) winkelcentrum in het centrum van Kfar Saba ligt dat we nog niet eerder hadden ontdekt.
Winkelcentrum Ariem
Niettemin, het blijft Israël (!), er zit een rare verrassing bij. Dat bleek pas toen we ons huurcontract gingen tekenen. In de grote badkamer (er is ook nog een tweede, kleine bij onze slaapkamer) zit geen enkele ventilatiemogelijkheid. Vergeten op te nemen in het bouwplan? En dat terwijl het om die reden ongetwijfeld gaat worden afgekeurd door de woninginspectie na de Tama-verbouwing, zei de eigenaar. Er zal dus nog een raam of ventilatiekanaal moeten worden aangebracht. We hebben de eigenaar duidelijk gemaakt dat we verwachten dat dat helemaal rond is vóór de verhuizing.
Maar het is inmiddels niet meer relevant, want er deed zich iets voor rond het huurcontract, waardoor we bij nader inzien van het door ons al getekende huurcontract af wilden. Hoe dat zit, komt de volgende keer aan de orde in deze reeks over het zoeken van een ander huis. Het begint al aardig op een soapachtige feuilleton te lijken.