De Israëlische strijdkrachten (IDF) zijn een volksleger (al valt daar wel iets op af te dingen). Anders dan in Nederland bestaat hier nog steeds dienstplicht. Iedere Israëlische jongere moet in beginsel op zijn achttiende het leger in: jongens tegenwoordig doorgaans twee jaar en acht maanden, meisjes twee jaar. Daarna kan nog sprake zijn van jaarlijks op herhaling gaan, wat afhankelijk is van de eenheid waar men heeft gediend. In Nederland is de algehele dienstplicht in 1997 afgeschaft. Daarmee werd het Nederlandse leger een beroepsleger.
Op de zojuist genoemde regel voor algehele dienstplicht zijn twee grote uitzonderingen: ultraorthodoxe jongeren zijn vrijgesteld van militaire dienst en Arabische Israëli’s hoeven eveneens het leger niet in. Reden voor de laatstgenoemde uitzondering is dat ze mogelijk tegenover familie kunnen komen staan in het geval van oorlog, en familie is heilig, dus hoe betrouwbaar kunnen ze dan zijn als soldaat. Arabische Israëli’s mógen wel het leger in als ze het zouden willen en er zijn er ook die dat doen, tegen de stroom in. Het wordt ze meestal niet in dank afgenomen in de eigen gemeenschap. Dat is zeker het geval voor Arabische Israëli’s van islamitische huize, voor christelijke Arabieren ligt het enigszins minder moeilijk. Druzen, die ook Arabisch zijn, gaan per definitie wél het leger in, want Druzen zijn loyaal aan de staat waarin ze wonen. Ook voor bedoeïenen gold dat in hoge mate, maar in die kring schijnt het animo geringer te zijn geworden vanwege radicalisering.
Er vindt een groeiende nationale discussie plaats over de vrijstelling voor de charediem (de ultraorthodoxen), die nog stamt uit de beginperiode van de staat Israël. Toen ging het om een klein aantal ultragelovige jongeren, nu om veel meer. Uiteraard zijn zij tegen. Ze gaan liever studeren op een jesjiwa (een Talmoedschool) met een redelijke studiebeurs, dan het land verdedigen tegen een lage soldij. Zelf zien zij dat anders. Zij beschouwen Talmoedstudie en het dienen van de Allerhoogste als een soort landsverdediging. Leuk en aardig, maar de vijand op het slagveld laat zich daardoor niet imponeren. Zonder sterk leger was Israël als Joodse staat al lang van de aardbodem verdwenen, ondanks de dagelijkse Talmoedstudie van de charediem. Er is een kleine groep nationalistische charediem die Talmoedstudie combineert met dienen in het leger. Zij hechten meer aan het woord van hun rabbijnen dan aan opdrachten van legercommandanten, dus in dat opzicht zijn het geen heuse soldaten.
De roep onder de Israëlische bevolking (vooral vanuit Russische kring) om charedische jongeren niet langer vrij te stellen van militaire dienstplicht is begrijpelijk, maar wat moet je met die lui in het leger als ze een amper een geweer willen vasthouden. Er zijn echter andere, hele nuttige vormen van nationale dienstplicht dan in het leger gaan, bijvoorbeeld werken in de zorg. Zo stel ik me voor.
In het leger worden, net zoals bij andere staatsinstituties, de orthodoxe regels aangehouden vanwege het gentleman’s agreement uit het begin van de staatsvorming, de status quo. Ben-Goerion voorzag een lange en moeizame discussie tussen orthodoxen en seculieren en stelde toen een status quo voor, in feite neerkomend op een orthodox monopolie als het om religieus Jodendom gaat.
Daarom geen of nauwelijks openbaar vervoer op sjabbat en andere feestdagen, kasjroet bij overheidsinstanties en vrijheid van (religieus) onderwijs. Een heet hangijzer samenhangend met de status quo is voorts dat alle Joodse huwelijken en scheidingen lopen via het orthodoxe rabbinaat, dat strikt de regels van de halacha (Joodse wet) aanhoudt als het gaat om de vraag of iemand Joods is.
Als er in het leger iemand moet worden begraven, wordt de orthodoxe ritus gevolgd. Daarin gaat nu verandering komen en dat werd tijd ook. Die aangekondigde verandering is te danken aan het volhardende werk van de organisatie Chidoesj. Die ijvert al jaren voor religieuze en andere gelijkberechtiging. Over niet al te lange tijd, zo heeft het leger toegezegd, wordt de wens van de overleden soldaat geëerbiedigd als hij of zij een niet-orthodoxe begrafenisplechtigheid of zelfs een seculiere begrafenis verlangde. Ook zal er dan ruimte worden gegeven aan vrouwelijke rabbijnen van liberale huize. Het is een zeer gerechtvaardigd besluit, want als iemand bereid is zijn of haar leven te geven voor de gemeenschap (het hoogste offer) dan mag die gemeenschap wel wat terug doen. Het leger heeft gezegd dat er een mogelijkheid moet zijn om uitzonderingen toe te passen, doch daar zal minimaal gebruik van worden gemaakt. Het is eigenlijk triest dat dit er pas is doorgekomen, omdat met een rechtszaak werd gedreigd. Het leger wilde het niet zover laten komen en heeft daarom de toezegging bij een hoorzitting voorafgaand aan een proces gedaan.
Het is hoopgevend voor vrijheid van godsdienst voor álle Joden. In Israël worden echter wel meer zaken beloofd die uiteindelijk, als puntje bij paaltje komt, geen doorgang vinden. Eerst zien dan geloven!