Stel ik ben uitgever. Ik denk dat ik dan een serie zou beginnen met Joodse verhalen. Niet slechts nostalgische vertellingen. Die markt is voorzien. Nee, het moet gaan om mooi uitgeven kleine boekjes met de belangrijkste verhalen van onze belangrijkste Joodse schrijvers. Met in alle boekjes inleidingen over de schrijvers en hun werk. Bovendien zou ik, stel ik ben uitgever, hedendaagse Joodse kunstenaars vragen om exclusief voor die boekjes tekeningen te maken zodat het collector items worden.
Buchmendel van Stefan Zweig zou ik in die serie opnemen. En De Jodenvogel van Bernard Malamud. Van Joseph Roth Der Leviathan. Van Frans Kafka Josefine de zangeres, of het muizenvolk. Ik zou Isaak Babel niet vergeten. Bijvoorbeeld zijn verhaal Karl-Jankel. En ik zou ook De Rue Vilin van Georges Perec niet willen weglaten met gedeelten uit W of de jeugdherinnering. En beslist ook Post ins gelobte Land van Anna Seghers.
Dat zal niemand verbazen die mijn vorige column over Netty Reiling heeft gelezen. Toch ligt het niet zonder meer voor de hand het werk van Anna Seghers onder Joodse literatuur te scharen en dat komt omdat Post ins gelobte Land, zoals ik in die column al opmerkte, haar enige verhaal is gebleven met een Joods thema, waarin Joden centraal staan. De Joodse kant van Anna Seghers werd daarom in sommige commentaren veronachtzaamd.
Een voorbeeld. Anna Seghers is in 1947 naar Duitsland teruggegaan en is tot haar dood in Oost-Duitsland blijven wonen. In 1965 kwam haar verhalenbundel Die Kraft der Schwachen uit. Onder de titel De kracht van de zwakken publiceerde Uitgeverij An Dekker in 1991 een Nederlandse vertaling met een inleiding van de hand van Margret Brügmann. Een goede inleiding. Schrijven in dienst van de gerechtigheid staat er terecht boven. De Joodse afkomst van Anna Seghers wordt echter niet vermeld. Brügmann begint zo:
Hoe is Netty Reiling Anna Seghers geworden? Daarvoor kan je de tweedelige biografie van Christiane Zehl Romero raadplegen maar je vindt vooral ook veel informatie in het boek van Sigrid Bock, Der Weg führt nach St. Barbara, Die Verwandlung der Netty Reiling in Anna Seghers. Dan valt op dat in de recente Duitse commentaren veel meer evenwicht is te vinden, zowel over de betekenis van de Joodse achtergrond van Anna Seghers als over haar optreden als icoon van de DDR.
Netty Reiling heeft haar studie in Heidelberg 4 november 1924 afgerond met een dissertatie over Jude und Judentum im Werke Rembrandts. Het lijkt erop dat zij door dat onderwerp te kiezen nog omkeek naar haar afkomst als kind van een Joodse kunsthandelaar en verzamelaar. In werkelijkheid laat haar dissertatie al zien hoe zij de eerste stappen zet op de weg die haar inderdaad tot de beroemdste Duitstalige socialistische schrijfster zal maken. Zij koos een Nederlandse schilder als onderwerp. Dat kan ook nog te maken hebben met wat zij in 1947 aan haar vertaler Nico Rost schreef: Holland, ein Land, in dem ich Freunde habe, in dem ich die glücksten Tage meiner Jugend verbrachte.
Naar Nederland stroomt het water van de Rijn, de rivier waaraan haar geboortestad Mainz ligt. In die streek laat zij haar boek Het zevende kruis afspelen en de hoofdfiguur, Georg Heisler, zal uiteindelijk per schip naar Nederland ontsnappen. Maar zover zijn we nog niet. Anna Seghers is nog Netty Reiling en met haar ouders heeft Netty vakanties in Nederland doorgebracht. Ook haar huwelijksreis met Laszlo Radvanyi gaat naar de kust van de Noordzee. Er is een lieflijke foto van Netty en Laszlo, genomen augustus 1925. Ze zitten samen in zo’n rieten strandstoel die ik mij uit mijn eigen jeugd bij Scheveningen ook nog zo goed herinner.
Huwelijksreis naar de Noordzee
In haar dissertatie over Rembrandt maakt Netty Reiling onderscheid tussen de Sefardiem en de uit Rusland, Polen en Duitsland naar Amsterdam uitgeweken Joden: zerlumpt und geduckt, gehörten sie zu den Besitzlosen, den Geldwechslern, Hausierern und Trödlern, welche in ihrer Weise dass Strassenbild beleben halfen. De Asjkenazische Joden, venters en uitdragers, bleven ook in Amsterdam de gänzlich verarmten, gehetzten Ghettojuden. Later, in 1974, schrijft Netty Reling in een brief: in den Zeichnungen Rembrandts waren die beiden Typen sehr leicht erkennbar. (...) Die polnische Juden waren Ghettojuden und wahrscheinlich verlockend für Rembrandt durch ihr bizarres und ärmliches Wesen.
Rembrandt: Joden in de synagoge
Tegenwoordig wordt niet zonder meer aangenomen dat Rembrandt op zijn tekeningen inderdaad steeds Joden heeft afgebeeld. Aan die vraag heeft het Joods Historisch Museum in 2006/2007 een tentoonstelling gewijd. Netty Reiling gaat daar in haar dissertatie nog wel vanuit. Het zijn vooral de door Rembrandt getekende Asjkenazische Joden die haar sympathie hebben. Netty Reiling, schrijft Bock, meende net als Kafka in die Joden uit Oost-Europa den eigentlich jüdischen Menschen in seinem Urväterglauben wiedergefunden zu haben. Zehl Romero komt tot een zelfde conclusie. Die armen Ostjuden sind ihr die wahren Vertreter des Judentums. Niet alleen in de tijd van Rembrandt maar ook in haar eigen tijd. In die zin vallen haar jodendom en haar streven naar sociale gerechtigheid samen.
En zo wordt Netty Reiling de schrijfster Anna Seghers. Op de binnenflap van de recente vertaling van Het zevende kruis staat dat zij haar pseudoniem aan de Nederlandse schilder Hercules Seghers heeft ontleend. Het is mogelijk dat die naam door haar hoofd speelde toen zij een Nederlandse naam zocht voor het verhaal dat zij al in 1924 heeft geschreven: Die Toten auf der Insel Djal. Eine Sage aus dem Höllandischen. Nacherzählt von Antje Seghers. Antje Seghers buigt zij daarna om tot haar pseudoniem Anna Seghers.
Als Anna Seghers schrijft zij Het zevende kruis. Zij had dit boek al af toen zij in 1941 Frankrijk moest verlaten en naar Mexico is uitgeweken. In 1942 was de Engelse vertaling, een uitgave van de Book-of-the-Month-Club, een groot succes. De in Mexico gestichte uitgeverij Het vrije Woord bracht kort daarna de oorspronkelijke Duitse versie uit. Al in 1944 volgde de verfilming door Fred Zimmermann. De eerste Nederlandse vertaling, van de hand van Nico Rost, is van 1948.
Het zevende kruis is een belangrijk boek. De volledig herziene vertaling, uitgegeven door Van Gennep, is van Elly Schippers. Het verhaal speelt zich af in de herfst van 1937. De nationaalsocialisten waren dus al aan de macht. Het zevende kruis verwijst naar de zeven gevangenen die uit het concentratiekamp Westhofen weten te ontsnappen. Voor hen zijn in het concentratiekamp zeven kruisen opgericht. Zes ontsnapten worden weer gepakt en opgehangen. Een van hen, de communist Georg Heisler, niet. Hem lukt het om uit de handen van de nazi’s te blijven. Aan het zevende kruis sterft niemand. Uiteindelijk worden de zeven kruisen omgehakt en verbrand. De gevangenen in Westhofen verwarmen zich daaraan. We voelden allemaal, luiden de laatste regels van het boek, hoe diep en verschrikkelijk uiterlijke machten de mens tot in zijn binnenste kunnen raken, maar we voelden ook dat er in dat binnenste iets school wat onaantastbaar en onkwetsbaar was.
Centraal staat het communistische verzet tegen de nationaalsocialisten. Al komt er wel een Joodse arts, Löwenstein, in het boek voor. De Jodenvervolging speelt echter geen enkele rol. Hoe valt dit te verklaren? Anna Seghers wist tijdens het schrijven van haar boek natuurlijk heel goed dat de nazi’s het op de Joden hadden gemunt. Er zijn de nodige verklaringen aangedragen maar, meent Zehl Romero, geen van die verklaringen zijn voldoende overtuigend. De biograaf van Anna Seghers voegt daaraan toe: Seghers musste zu dieser Zeit zunehmend Angst haben um sich und ihre Familie, weil sie jüdischer Herkunft waren, wollte sich aber in erster Linie als Deutsche sehen, die mit ihrem Werk für ein ‘anderes’ Deutschland sprach, in dem ethnische Abstammung keine Rolle spielte. Ik denk dat dit een correcte samenvatting is. Voor Anna Seghers zal dit ook de hoofdreden zijn om in 1947 naar Duitsland terug te keren. Zij wilde meewerken aan een ander, niet nationaalsocialistisch en niet kapitalistisch Duitsland. Denn wir beschreiben ja nicht, um zu beschreiben, sondern um beschreibend zu verändern, schreef ze. Het is haar literair credo dat ze ook zo heeft omschreven: Wenn man schreibt, muss man so schreiben, dass man hinter der Verzweiflung die Möglichkeit und hinter dem Untergang den Ausweg spurt.
Aan haar verlangen naar een ander, beter Duitsland is Anna Seghers een leven lang trouw gebleven. Dit betekent niet dat haar Joodse wortels niet belangrijk waren. Dat zij Jodin was, behoorde echter vooral tot de private sfeer, waarover ze altijd zeer terughoudend is geweest, zelfs in haar contacten met vrienden. Dass heisst jedoch nicht, schrijft Zehl Romero, dass sie jüdisches Schicksal völlig vedrängte. Es steht zwar auch im Exil und danach keineswegs im Mittelpunkt ihres Werks, doch am Rande, wie so vieles, was die Autorin persönlich tief berührte, ist es immer wieder präsent.
In haar tijdens haar ballingschap in Mexico geschreven verhaal Der Ausflug der toten Mädchen hoort Anna Seghers dat iemand haar roept met de naam Netty:
Anna Seghers heeft zich na 1947 blijvend in de toenmalige DDR gevestigd. Is ook in die tijd nog iets terug te vinden van Netty Reiling? Om die vraag te beantwoorden, moet ik nog een column over haar schrijven.