Twee weken Israël was weer een aparte ervaring. Aan de ene kant een omgeving waarin Joden, Joodse cultuur en Jodendom dominant zijn. Anderzijds heeft alles wel een inmiddels eigen Israëlisch flavour waarvan niet alle smaaksensaties even westers zijn. Want Israël ligt nu eenmaal in het Midden-Oosten en de samenleving is daar minder westers dan vroeger, krijg ik het idee. Ik trof iedereen nog in de euforie van het 70-jarig bestaan van de staat, de overwinning door Netta’s chickensoup en de opening van de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem. Want wat is er enerzijds veel bereikt in zeventig jaar tijd op het gebied van welvaart, wetenschap, cultuur en infrastructuur. Er worden zoveel nieuwe wegen aangelegd dat ik na een jaar afwezigheid moeite had de weg in en rond Jeruzalem te vinden. En miljoenen immigranten die eventjes moesten integreren …
Zo kwam ik de ene keer per ongeluk in een mij onbekende nieuwe tunnel terecht die mij ergens in een niet gewenste windrichting buiten de stad voerde. De andere keer was er een kruispunt dat door mij niet werd herkend – gewoon omdat het nieuw was. De door mij gekozen weg bracht mij in allerlei nieuwe woonwijken. En natuurlijk het hoge tempo waarmee elektrische snufjes zich aandienen: van verfijnde apps tot een monorail die het centrum van Jeruzalem doorkruist – overal drukke bedrijvigheid. Waar ik vorige keer nog zo gezellig een kop koffie had gedronken in een café was nu alweer een andere onderneming haar geluk aan het beproeven. Never a dull moment …
Aan de andere kant is er ook de minder gemakkelijke kant(en). Zo heeft het iets vervreemdends als je beseft dat een kleine honderd kilometer verderop een mini-oorlogje woedt aan de grens van Gaza waarbij ook burgerslachtoffer vallen – vooral aan Palestijnse zijde. De afgelopen jaren is er helaas gemiddeld elke drie, vier jaar een mini-oorlog aan de gang aan de grenzen van Israël – in het noorden met de Hezbollah-bezetters van Libanon; in het zuiden met de gewelddadige Hamas-staat. In 2014 kon ik bijna meteen vanuit mijn taxi naar de schuilkelder op mijn plek van verblijf. Ik had mijn koffers nog niet uitgepakt en was op weg naar de gezamenlijk maaltijd of luchtalarm doorkliefde de ruimte met schril geluid. Ga er maar aan staan.
Over twee dingen kun je als buitenlandse toerist – Joods of niet-Joods – beter niet praten met Israëli’s heb ik inmiddels ontdekt: politiek en religie. Wat jou wel redelijk lijkt vanuit het buitenland (luxepositie, inderdaad) is voor de ander onvoorwaardelijke capitulatie in de strijd om te overleven. Maar ja, wie altijd aan het overleven is – komt die wel aan leven toe? En waar blijft de ethische dimensie, denk ik dan als watje. Om te overleven is immers alles toegestaan, zo denken de meeste mensen. Rechts en links staan in Israël steeds meer tegenover elkaar – beide zijden dragen daar op negatieve wijze aan bij. Ook religie is ingewikkelde gespreksstof. Zo loop je het risico een lange antireligieuze tirade te moeten aanhoren, die eigenlijk niet meer in de moderne tijd past. Anderzijds lijken veel religieuzen steeds ongenuanceerder en onverdraagzamer te worden tegen het afwijkende, de Ander, dat wat niet in de structuur of orde past – en ook dat past eigenlijk niet meer in de moderne tijd. Kortom, hou het bij het weer en het lekkere eten. Zit je altijd goed, toch?
Dan was er nog de taxichauffeur, die meestal een goede graadmeter is om te peilen wat er echt leeft in de samenleving. De man bleek genuanceerder en rustiger te reageren op mijn soms (licht) suggestieve vragen dan ik had verwacht. Op de vraag waar hij vandaan komt, antwoordt hij laconiek “Israël.” Ja, haha – maar daarvóór? Hij lijkt de vraag niet te snappen. “Waar liggen je roots”, probeer ik nu maar. Israël, antwoord hij weer. Nee, dat begrijp ik. Maar je familie, “waar komt die oorspronkelijk vandaan”, vraag ik nu enigszins vermoeid. “Weet ik niet. Mijn familie komt al generaties lang uit Jeruzalem. Meer weet ik niet.” Hij blijkt ook nog nooit in het buitenland te zijn geweest – een uitzondering in het huidige Israël. Échte Jeroesjalmi’s zijn rustige en gematigde mensen, zegt hij; vooral de immigranten, mensen die nog niet generaties lang hier zijn, zijn vaak wat ongeduldig, zegt hij. Tussen neus en lippen door voorspelt hij ook nog dat er geen oorlog komt tussen Israël en Iran en dat het allemaal retoriek is.
Weer thuis in Nederland is er al snel weer veel gedoe. De bekende discussies over de politiek van Israël, de recente Gaza-crisis, (vermeende) antisemitische uitlatingen, Sanne Wallis de Vries’ ongewenste parodie, en veel NIK-gedoe. Gedoe dat er zo maar voor kan zorgen dat de zaak nu echt uit elkaar valt. Laten we hopen dat men genoeg wijsheid heeft om eigenbelang, ego’s, ruzie en het eigen gelijk opzij te zetten en Joods orthodox Nederland op te bouwen voor een veilige toekomst.
Sjabbat sjalom!