De Werdegang van orkaan Sandy werd hier in zuid Jeruzalem, waar veel Amerikaanse Joden wonen die familie en vrienden aan de oostkust hebben, met spanning gevolgd en de beelden van de verwoestingen hakken er flink in. Ook bij mij, al ben ik maar een keer in New York geweest, in 1986, vanwege een Joods congres in Boston, met daarna nog enkele dagen vrije tijd in New York.
The Big Apple viel me toen niet mee, ik had me een stad van enkel glanzend staal en glas voorgesteld, maar wat me vooral opviel was de verouderde infrastructuur vergeleken met Nederland, roestige bruggen en oude industriele complexen. En de enorme kloof tussen rijk en arm, je zag verwarde oude vrouwen met al hun bezittingen in een volgepropt supermarktkarretje, mensen met benen onder de huiduitslag naast je in de ondergrondse, en overal bedelaars. En daarnaast waanzinnig lange luxe auto’s, sjieke warenhuizen, een groot operagebouw, in de schaduw waarvan de bedelaars lagen te slapen, terwijl de operagangers hen rakelings passeerden. Natuurlijk was er ook veel leuks en lekkers, knishes eten op Coney Island, en een Jiddisj platen- en boekenwinkeltje in Hester Street, en sandwiches met een ongekende dikke laag pastrami en veel zuurkool er bij, enz. enz. ,maar de indruk van een wereldstad in verval bleven me met meeste bij getuige het gedicht dat ik bij terugkomst in Nederland schreef:
New York
de wanhoop heeft zich ondergronds
gangen gegraven
de toegang is een dollar
komt dat zien!
draai door het tourniquet
de treinen zijn vergoord
ze rammelen langs de perrons
volgespoten met het Woord
dat was in den beginne
en tot het eind der dagen
in vette viltstiftlagen
de reizigers zal begroeten
reizigers, houdt moed!
de generatie van de toekomst
kent nog het alfabet
in plaatstalen wagons
verteert de klamme hitte
je laatste resten energie
gelaten zitten we naast elkaar
reizigers van brooklyn naar de bronx
zwart en wit, joods en chinees
slapend op het schokkend ritme
van onze onbegrepen ondergrondse
een gulzige poliep met vele zwarte armen
als darmen door de onderbuik van new york city
een eindeloos verterend labyrinth
bedorven lucht komt uit haar mond
en waar wij gaan knorren haar gangen
met kracht worden wij uitgeworpen
boven de grond
waar het ego heerst in zilvervosbont
daar zweven lachspiegellange cadillacs langs
een tv antenne op de wuft glimmende achterflank
hun vensters gesluierd tegen de inkijk
van de voetgaande medemens
die heeft soms als ledikant
een doos van bordkarton opengevouwen
onder de arcades van dure gebouwen
- de metropolitan opera of een bank –
sluimert hij in zijn versleten slaapzak
door de kapotte zolen van zijn base-ball shoes
zie ik zijn voeten met sporen van bloed
zijn krukken wachten op zijn wakkerworden
en waken over de plastic tas
waarin al zijn bezittingen zijn geborgen
de wanhoop heeft zich ondergronds
gangen gegraven
dampt op uit de gaten en roosters
waar de van God verlatenen liggen te slapen
haar corrosieve walm
tast het roestvrijstalen hart aan
dat klopt in de top van het empire state building
eens zullen de bazuinen schallen
en deze stad zakt in haar ingewanden weg
en wordt tot as –
Amsterdam, jan. 1987
Ik las dit gedicht tijdens optredens van De Nieuwe Wilden in de Poezie vaak voor in de late jaren tachtig, en zei na de laatste apocalyptische regels vaak spottend “aldus sprak de joodse profete” om de toehoorders weer aan het lachen te krijgen.
Dat was nog jaren voor 11 september 2001. En voordat burgemeester Giuliano de bedelaars uit New York verwijderde. En voor orkaan Katarina die half New Orleans wegvaagde, mede dankzij de verwaarlozing van de dijken die de stad moesten beschermen. Tegen een samengaan van weersinvloeden die hebben geleid tot een mega-orkaan als Sandy valt niet veel te doen, maar wel las ik op verschillende websites dat New York zo’n vierhonderd jaar geleden beschermd werd door wilde-oesterbanken bij de kust. Net zoals tropische eilanden worden beschermd door koraalriffen braken de oesterkolonies de golven van de branding voor de met volle kracht op de kust sloegen. Maar de Europese kolonisten die 400 jaar geleden arriveerden, aten de oesters op en de schelpen werden gebruikt bij de aanleg van wegen. Het dumpen van rioolslib vervuild met zware metalen deed de rest. (Zie: Mark Kulansky, The Big Oyster).
Zoals de V.S. met hun rommelhypotheken de financiele crisis in Europa hebben aangejaagd, zijn de Europeanen 400 jaar geleden begonnen de natuurlijke bescherming van New York op te eten- naast kasjroet een extra reden om vooral geen oesters te consumeren...
©Eva van Sonderen