Van 30 augustus tot 4 september 1908 vond in Czernowitz de eerste internationale conferentie over het Jiddisj plaats. De conferentie was een initiatief van Nathan Birnbaum, geboren 16 mei 1864 in Wenen. Birnbaum is in 1933 naar Nederland uitgeweken en 2 april 1937 in Scheveningen overleden.
Jiddisje schrijvers op de conferentie in Czernowitz
De deelnemers aan de conferentie spraken zich uit voor het Jiddisj als taal van het Joodse volk. Naast het Hebreeuws. Men wilde bereiken dat het Jiddisj niet langer als jargon zou worden beschouwd maar als een volwaardige taal waarin men zich ook literair kan uiten. In Czernowitz leidde dit tot een bloei van het Jiddisj met als meest bekende schrijvers Elieser Steinbarg (1880–1932) en Itzik Manger (1901-1969). Op hen kom ik nog terug. In deze column staat de minder bekende Jiddisje schrijver Josef Burg centraal.
Om twee redenen. Ik schreef vorige week dat de schrijvers uit Czernowitz die de rampspoed hebben overleefd, over de wereld zijn uitgezwermd. Een uitzondering vormt Josef Burg die na de oorlog naar Czernowitz is teruggekeerd. Bovendien is dit voorjaar een informatief boek over Burg verschenen.
Raphaela Kitzmantel, Die jiddische Welt von gestern
Josef Burg und Czernowitz
Mandelbaum Verlag 2012
Josef Burg is 30 mei 1912 in Wischnitz geboren. Wischnitz was een kleine plaats in de Boekovina, gelegen aan de rivier de Czeremosz, met indertijd nog geen 7.000 inwoners. Onder hen veel Joden die vrijwel allemaal Jiddisj spraken. Het was armoe troef. Krumme, enge jüdische Gassen mit niedrigen, halb verfallenen Häuschen unter schwarzen, traurigen Dächern, schrijft Burg over Wischnitz. In zo’n half vervallen huisje kwam ook Burg ter wereld:
Meine Mutter sagte, ich sei am Freitagabend zur Welt gekommen, am vorletzten Tag des Monats Mai, genau zu dem Zeitpunkt, wo sie den Segen über den Sabbatkerzen hätte sprechen sollen.
Alle gegevens en citaten komen uit het boek van Kitzmantel, die Burg veelvuldig zelf aan het woord laat. Ik heb hieronder ook twee afbeeldingen uit haar boek mogen overnemen. De Jiddisje teksten van Burg zijn, voor wie het Jiddisj onvoldoende beheerst, gemakkelijk in Duitse vertaling te vinden, vooral bij Hans Boldt Verlag. In het Nederlands is, voor zover ik weet, Burg niet vertaald. De lezer van mijn columns moet het dus ook deze keer met Duitse teksten doen.
Burg kwam, dat zal duidelijk zijn, uit een eenvoudig gezin. Zijn vader werkte in Wischnitz als houtvlotter. Een hard bestaan, door Burg in zijn verhalen Auf dem Czeremosz beschreven. Nee, een romantisch oord om nostalgisch aan terug te denken was Wischnitz niet. Toch zal Burg veel van zijn werk enten op wat hij in zijn jeugd had meegemaakt:
In 1924 verhuist de familie Burg naar Czernowitz. Burg kiest uitdrukkelijk voor het Jiddisj en niet voor het Duits, ook voor zijn literaire werk en dat kon in Czernowitz. Het Jiddisj was na de conferentie en onder invloed van Steinbarg en Manger meer salonfähig geworden al bleven het Duits en de Duitse cultuur domineren in Klein-Wenen aan de Proet. In zijn latere herinneringen beschrijft Burg het Czernowitz van die tijd zo:
Wel enigszins te mooi voorgesteld. Waar is, dat in het Jiddisj kan worden gepubliceerd, in de Czernowitzer Blätter. Burg noemt het een Jiddisj literair weekblad, um die, wie der Erdball um die Sonne, eine ganze Generation junger jiddischer Schriftsteller kreiste. In de Czernowitzer Blätter debuteert Burg in 1934 met zijn verhaal Auf dem Floss waarin de rivier de Czeremosz en zijn vader centraal staan. Burg vermeldt dat zijn vader zo zijn bedenkingen had, wat bewijst dat Burg het Jiddisje Czernowitz achteraf idealiseert. Zijn vader zou hem hebben gevraagd:
Josef Burg omstreeks 1932
Foto nalatenschap Josef Burg (Mandelbaum Verlag)
In 1934 gaat Burg eerst naar Boekarest en vervolgens naar Wenen om germanistiek te studeren. Het is onduidelijk of hij in Wenen daadwerkelijk colleges heeft gevolgd. Hoe dan ook, na de Anschluss verlaat Burg Wenen om terug te gaan naar Czernowitz. Daar komt zijn eerste in het Jiddisj geschreven verhalenbundel uit. In 1940 vallen de Russen de Boekovina binnen. Als de Russen zich moeten terugtrekken, vlucht hij met hen mee. Zijn verblijf in de Sovjet-Unie zal bijna twintig jaar duren, tot 1959.
In 1937 is zijn broer naar Spanje gegaan om te strijden tegen het fascisme en daar omgekomen. In 1938 is zijn vader overleden. Zijn moeder en een zuster hebben de sjoa niet overleefd. In Das Leben geht weiter schrijft hij later:
Und das Leben geht weiter.
Wanneer Burg in de Sovjet-Unie aankomt, probeert hij aan het werk te komen als leraar Duits en dat lukt hem ook, zij het met vallen en opstaan. Daarover staan in het boek van Kitzmantel enkele mooie verhalen. Zo kiest Burg het plaatsje Rosendamm in de Wolgarepubliek als eerste verblijfplaats, louter en alleen om de welluidende naam. Daarna trekt hij verder naar een plaats in Oezbekistan. Hij wil als leraar aan het werk maar er is al een leraar Duits. Of deze goed onderwijs geeft, betwijfelt de directeur van de school en Burg wordt gevraagd dat na te gaan. Burg gaat op het verzoek in: Und was höre ich? Der Lehrer spricht überhaupt kein Deutsch – er spricht jiddisch! Er bringt den Kindern Jiddisch bei! Burg vertelt de directeur dat de leraar prima is. Ich weiss nicht, was aus dem jiddischen Deutschlehrer in der usbekischen Kolchose geworden ist – aber ich habe dieses Bild nicht vergessen.
Zoals ik al schreef, het gaat met Burg in Rusland met vallen en opstaan. Hij krijgt de kans les te geven aan een universiteit. Hij ontmoet de vrouw met wie hij zal trouwen. Maar daar staat tegenover dat hij in 1948 wordt verbannen, wat duurt tot de dood van Stalin in 1953. Burg is in de ogen van de stalinisten een Kosmopolit, een voor Joden in die tijd gebruikelijk scheldwoord. Joden stonden onder verdenking van westerse invloeden en zionistische ideeën. So habe ich zwanzig Jahre in Russland gelebt. Schöne Jahre und fürchterlich schlechte Jahre. Ich will mich an diese Zeit nicht erinnern. Es waren die schwersten Jahre meines Leben.
De vraag is dus waarom Burg niet eerder naar Czernowitz is teruggegaan. Ook dat heeft Burg onder woorden gebracht. Alle sind umgekommen, meine ganze Familie, meine Verwandten. Alle, alle, alle ... Ich konnte nicht nach Czernowitz zurück. In 1959 neemt hij uiteindelijk toch de beslissing om terug te keren.
In het Czernowitz van die tijd heeft Burg niet direct de mogelijkheid in het Jiddisj te publiceren. Pas in 1967 neemt het Jiddisje maandblad Sowjetisch Heimland zijn verhalen op. Vanaf 1980 kunnen ook zijn boeken weer in het Jiddisj verschijnen, als eerste Das Leben geht weiter.
Uitgave van Das Leben geht weiter uit 1980
Foto nalatenschap Josef Burg (Mandelbaum Verlag)
Burg heeft altijd vastgehouden aan het Jiddisj. Hij kan het daardoor niet laten het verleden soms iets te idealiseren. Bovendien brengt het hem tot een onhoudbare definitie van Joodse literatuur:
Es ist ein ungutes Gefühl, der letzte Mohikaner einer einst blühenden Literaturlandschaft zu sein. In tegenstelling tot de meeste schrijvers die de rampspoed hebben overleefd, is Josef Burg na de oorlog naar Czernowitz teruggekeerd. Hij is inderdaad de laatste der Mohikanen uit een land waar eens mensen en boeken leefden. Het huidige Czernowitz, aldus een citaat uit het boek van Kitzmantel, kan slechts een unvollkommendes Bild jener lebendigen Stadt vermitteln, die es einst und bis zum Zweiten Weltkrieg noch war. Wie es wirklich entdecken und wissen will, der kann das über die Literatur – nicht nur die der grossen Namen – versuchen. Het loont de moeite tijdens die ontdekkingsreis Josef Burg niet over te slaan.
Burg zou eind vorige maand honderd jaar zijn geworden. Dat heeft hij niet gehaald, hij overleed in Czernowitz 4 oktober 2007. In Czernowitz, gelukkig maar. Want toen Burg eens werd gevraagd waarom hij naar Czernowitz is teruggegaan, antwoordde hij: Der Pruth spricht mit mir Jiddisch. Ich kann mir nicht vorstellen, dass die Donau Jiddisch spricht.